Leeuwarden - Hij is wel eens clandestien tuinen ingeslopen om maar op het juiste moment de juiste planten in bloei te kunnen betrappen: Jelle Breuker is al decennia gefascineerd door de middeleeuwse tuinen in Frankrijk.
Door Ria Kraa.
Een jaar of zes was hij toen hij zijn vader met een bekende hoorde praten over een Franse roos. Rozen, die had je helemaal niet in Skingen. Dat klonk als iets zó exotisch dat het ergens in zijn achterhoofd is blijven hangen. En toen hij als jongeman de hand legde op Les Roses, het boek waarin Redouté de rozen schilderde uit de tuin van keizerin Joséphine de Beauharnais, was hij verkocht. ,,Dy roazen wol ik yn myn libben allegear sjen, tocht ik doe”, zegt Jelle Breuker (1942).
Dat was nogal een ambitie, want het boekje bevatte een stuk of 170 oude rozensoorten. Breuker bezocht en herbezocht in de loop der jaren honderden tuinen - waarvan 45 middeleeuwse - en uiteindelijk vond hij maar zeventien rozen uit het boek terug. Maar ook een schat aan kennis over oude Franse tuinen. Want al is er haast niets meer over van de oorspronkelijke kasteel- en kloostertuinen uit de middeleeuwen; in Frankrijk is in de jaren zeventig wel een breed gevoel van spijt ontstaan over die teloorgang. En dat heeft ertoe geleid dat op tientallen historische plaatsen tuinen ontworpen en beplant zijn die stoelen op de kennis van wat er nog van die middeleeuwse tuinen bekend is.
Breuker, oud-beleidsmedewerker van de provincie, trok er in vakanties meestal alleen op uit naar Frankrijk - en hij kreeg er nooit genoeg van. ,,Reizgje is in syktocht nei jo sels”, zo ervaart hij het. ,,It ferkearen yn âlde tunen is foar my in saak van skientme en djippe natuerbelibbing, en miskien wol it ferkearen yn in ivige sitewaasje.” Eeuwig in die zin dat je daar,,gelikense sintúchlike wjerfarrings belibje as de minsken foar dy. Dy minsken fan doe sieten yn in oare filosofyske en religieuze tradysje, mar de kleuren, de geuren, de foarm fan de blommen en planten dy’t se seagen, wienen itselde”. Dat geeft hem iedere keer opnieuw grote voldoening en rust.
Aan de andere kant was er de levendigheid: een tuinbezoek leverde al gauw warme contacten op, en informatie, en tips over weer andere bijzondere tuinen. En soms was er zelfs regelrechte spanning: als hij weer eens vergeefs in een tuin kwam, omdat die gesloten was, of omdat het zo hard regende dat er geen foto’s te nemen waren. Of omdat in het openingsseizoen bepaalde planten niet in bloei stonden. ,,Dan bin ik wol as in dief tunen ynslûpt, klaaid yn dûnkere of griene kleuren, om se te meitsjen.”
Al zijn kennis over die tuinen heeft Breuker nu gebundeld in een overzichtswerk. Dat boek is een bijzondere mix geworden: een uitgebreide inleiding op de middeleeuwse symboliek en de praktische functies van klooster- en kasteeltuinen, én een reisgids voor een 29 tuinbezoeken in Frankrijk, én een persoonlijk verslag van ervaringen in die tuinen. Zo moppert Breuker bijvoorbeeld een beetje op de al te aangeharkte perfectie van de priorij Saint-Michel bij Caen. Een prachtige, harmonieuze tuin, maar waar is nu net dat beetje sobere, armoedige, slordige dat je van een echte kloostertuin zou verwachten? Of hij schrijft hoe jammer het is dat die fantastische, enorme grange aux dîmes, de schuur waarin vroeger de tienden (de belasting van 10 procent op de landbouwopbrengst in natura) werden opgetast, er zo levenloos bij ligt! Kon hij er maar de monniken bij flikkerend fakkellicht zien en horen dorsen, hoestend van het stof, in hun ongemakkelijke, wapperende kleding...
Maar het is allemaal gemopper uit liefde. ,,As minsken sa’n tún sjogge, tinke se miskien: wêr hát dy man it oer? Mar it is krekt it funksjonele, organyske, sobere dat my sa oansprekt. It binne gjin lusthoven.”
Middeleeuwse Franse tuinen: hun geschiedenis, hun hedendaagse staat. Jelle Breuker. Uitgeverij Aspekt, 24,95 euro. Vanmiddag om half zes wordt tijdens een publieke bijeenkomst in Maison Descartes het eerste exemplaar van het boek aangeboden .
Door Ria Kraa.
Een jaar of zes was hij toen hij zijn vader met een bekende hoorde praten over een Franse roos. Rozen, die had je helemaal niet in Skingen. Dat klonk als iets zó exotisch dat het ergens in zijn achterhoofd is blijven hangen. En toen hij als jongeman de hand legde op Les Roses, het boek waarin Redouté de rozen schilderde uit de tuin van keizerin Joséphine de Beauharnais, was hij verkocht. ,,Dy roazen wol ik yn myn libben allegear sjen, tocht ik doe”, zegt Jelle Breuker (1942).
Dat was nogal een ambitie, want het boekje bevatte een stuk of 170 oude rozensoorten. Breuker bezocht en herbezocht in de loop der jaren honderden tuinen - waarvan 45 middeleeuwse - en uiteindelijk vond hij maar zeventien rozen uit het boek terug. Maar ook een schat aan kennis over oude Franse tuinen. Want al is er haast niets meer over van de oorspronkelijke kasteel- en kloostertuinen uit de middeleeuwen; in Frankrijk is in de jaren zeventig wel een breed gevoel van spijt ontstaan over die teloorgang. En dat heeft ertoe geleid dat op tientallen historische plaatsen tuinen ontworpen en beplant zijn die stoelen op de kennis van wat er nog van die middeleeuwse tuinen bekend is.
Breuker, oud-beleidsmedewerker van de provincie, trok er in vakanties meestal alleen op uit naar Frankrijk - en hij kreeg er nooit genoeg van. ,,Reizgje is in syktocht nei jo sels”, zo ervaart hij het. ,,It ferkearen yn âlde tunen is foar my in saak van skientme en djippe natuerbelibbing, en miskien wol it ferkearen yn in ivige sitewaasje.” Eeuwig in die zin dat je daar,,gelikense sintúchlike wjerfarrings belibje as de minsken foar dy. Dy minsken fan doe sieten yn in oare filosofyske en religieuze tradysje, mar de kleuren, de geuren, de foarm fan de blommen en planten dy’t se seagen, wienen itselde”. Dat geeft hem iedere keer opnieuw grote voldoening en rust.
Aan de andere kant was er de levendigheid: een tuinbezoek leverde al gauw warme contacten op, en informatie, en tips over weer andere bijzondere tuinen. En soms was er zelfs regelrechte spanning: als hij weer eens vergeefs in een tuin kwam, omdat die gesloten was, of omdat het zo hard regende dat er geen foto’s te nemen waren. Of omdat in het openingsseizoen bepaalde planten niet in bloei stonden. ,,Dan bin ik wol as in dief tunen ynslûpt, klaaid yn dûnkere of griene kleuren, om se te meitsjen.”
Al zijn kennis over die tuinen heeft Breuker nu gebundeld in een overzichtswerk. Dat boek is een bijzondere mix geworden: een uitgebreide inleiding op de middeleeuwse symboliek en de praktische functies van klooster- en kasteeltuinen, én een reisgids voor een 29 tuinbezoeken in Frankrijk, én een persoonlijk verslag van ervaringen in die tuinen. Zo moppert Breuker bijvoorbeeld een beetje op de al te aangeharkte perfectie van de priorij Saint-Michel bij Caen. Een prachtige, harmonieuze tuin, maar waar is nu net dat beetje sobere, armoedige, slordige dat je van een echte kloostertuin zou verwachten? Of hij schrijft hoe jammer het is dat die fantastische, enorme grange aux dîmes, de schuur waarin vroeger de tienden (de belasting van 10 procent op de landbouwopbrengst in natura) werden opgetast, er zo levenloos bij ligt! Kon hij er maar de monniken bij flikkerend fakkellicht zien en horen dorsen, hoestend van het stof, in hun ongemakkelijke, wapperende kleding...
Maar het is allemaal gemopper uit liefde. ,,As minsken sa’n tún sjogge, tinke se miskien: wêr hát dy man it oer? Mar it is krekt it funksjonele, organyske, sobere dat my sa oansprekt. It binne gjin lusthoven.”
Middeleeuwse Franse tuinen: hun geschiedenis, hun hedendaagse staat. Jelle Breuker. Uitgeverij Aspekt, 24,95 euro. Vanmiddag om half zes wordt tijdens een publieke bijeenkomst in Maison Descartes het eerste exemplaar van het boek aangeboden .